Hij heeft voor een winkel een vrijster ontmoet;
ze deed of ze keek naar de boeken.
Hij heeft ze: 'Juffrouw, goeienavond!' gegroet
en hielp haar dan mee om te zoeke:
'De weg naarsucces?!... Poëzie bij de luit?!'
Ze kozen een bank aan de havenkant uit...
Hij sprak van zijn thuis: Ach, z'n vader, die man,
die vloekte hem weg naar de straten...
Z'n moeder, die goeierd, daar hield-ie wel van:
Die ouwe, daar kon je mee praten.
Ze vroeg hem niet meer: 'Hebbie nog al geen baas?!'
Ze zei: 'Ga naar bed, voor je vaar komt, die dwaas!'
De vrijster ze knikte en staarde maar stil
ver over de lichtende haven.
Haar mantel zo dun en de avond zo kil,
Haar schoeisel kapot van het draven...
Ze sprak van haar vader niet, noch van haar moe:
Ze schoof in ellende wat meer naar hem toe...
De lichten der haven, ze dreven maar aan
en weg, tot het prilst van de morgen...
Die trof op de bank de verschooierde aan
Haar hoofd in zijn jasje geborge...
Zij sliep... En hij, roerloos, bewaakte maar al
de droom van geluk voor de dakloze kal.
Willem van Iependaal
24 maart 1891, Rotterdam – 23 oktober 1970, Baarn
Willem van Iependaal is een synoniem van Willem van der Kulk. Hij schreef romans, hoorspelen, liedjes en dus ook gedichten.
Na zijn huwelijk in 1931 ging hij wonen aan de Iependaal, een toen nieuwe straat in tuindorp Vreewijk. Vandaar zijn schrijversnaam.