Serpil Karisli
Serpil Karisli

Serpil Karisli

1979

Serpil Karisli is geboren in 1979 in een Koerdisch dorpje in het oosten van Turkije. Op haar 8ste is ze geëmigreerd naar Nederland. Tot die tijd sprak ze Koerdisch en Turks. Op haar 14de begon ze met het schrijven van gedichten. Ze is afgestudeerd in Theater en Filmwetenschappen aan de universiteit van Utrecht.


Poëzie is voor haar een ruimte waar vrijheid heerst. Voor haar transformeert poëzie de realiteit naar een wereld van verbeelding, aanraking en betovering. Begin dit jaar is haar bundel Stilte praat niet uitgegeven. Enkele van haar gedichten zijn gepubliceerd in de tijdschriften Krakatau en Meander.

 

In een zwerftocht door de Nederlandse taal meanderen de woorden langs landschappen, steden en natuur. Ze toont in haar gedichten haar maatschappelijke betrokkenheid en haar zoektocht naar een identiteit. Haar gedichten verbinden meerdere culturen om het leven voor een moment te raken.


 
illustratie: Deborah Kraaijeveld

We schilden aardappels aan 
Een houten tafel
En de dood wachtte op ons
In ons nieuwe land waar Van Gogh de
Aardappeleters schilderde, waren
De bergen nu ver
De oorlog was neuriënd op het scherm
Als achtergrond
De heren met zwart haar hadden 
Ruzie met het mes en de schil in hun hand
De vader van één was zeker een held uit de bergen
De vader van de ander had vast gestreden voor zijn leven
En hun vaders hadden zeker meisjes ontvoerd uit huizen
Waar de liefde verboden was
De heren naast mij doken weg in hun gedachten
Ze hadden als kind misschien gespeeld op een door soldaten 
Belegerd dorpsplein
In het huis van Van Gogh hoorde ik
Stil gezang
Van een aardappelschiller wiens donkere lok viel over
Zijn bril en pushi*, rouwend om zijn kind
De vluchteling hield de aardappelschiller
Zoals een geweer
Ze waren net zo onhandig als ik
En we veegden de schillen van de tafel met de heren uit een oosters land 

 

*Traditioneel hoofddeksel


De ogen van het kind waren achtergebleven
In het geheugen van de beul
In zijn blik zijn we onze onschuld verloren
Terwijl we op rotsen gleden door zeeën
Zo helder als water
Zo schoon als stilte
De ogen van het kind zijn ook in ons achtergebleven
We zijn twee vreemden in verbanning geworden
Onze moeders hebben ons niet kunnen troosten
Noch hebben wij hen kunnen troosten
De vogels zijn ons achterna gekomen
De zon heeft ons iedere ochtend begroet
Ons hart hebben we achtergelaten in de straten
We zijn gebleven in geluiden
In stiltes zijn we vertrokken
Dit is mijn verhaal
Gedenksteen van mijn identiteit
De geschiedenis vertelt niet over ons, in een voetnoot 
van een boek hebben onze grafloze namen een plek gekregen
En ambtenaren tellen onze doden
In verzwegen nachten
Worden onze namen in geheime rapporten opgenomen
Onze doden spoelen nu aan op de kusten 
Alleen de golven kennen ons
Terwijl wij leefden op de stroom van een rivier

Op de dag van mijn vertrek zag ik af van 
te zijn wat ik ben
Vrieskou beet zich vast in de nacht 
Ik zag af van alle oordeelloze nachten
Nu zoals een lantaarnopsteker in het duister 
Zoekt een vrouw zichzelf in de resten van haar bestaan
Blauw licht bestrijkt haar handen en het kaarslicht 
verbrandt haar taal
Ze draagt ijzeren schoenen, daalt af
naar ondergrondse wegen, zoekt in de bouwvallen
van haar vrouwelijkheid
Ik draag alleen bij me wat ik niet heb 
Ik tel getallen en verzwijg waar ik loop en waar ik bang voor ben 
Ik voel het moe zijn van twee personen
Op plekken ben ik, 
die niemand kent 

A
1983
3 gedichten
1981
3 gedichten
1934 - 30 sep 2021
3 gedichten
B
12 okt 1990
3 gedichten
13 jan 1964
3 gedichten
25 nov 1975
3 gedichten
2 mei 1932
3 gedichten
27 jul 1945
3 gedichten
31 jan 1905 - 13 aug 1960
3 gedichten
1976
3 gedichten
4 sep 1976
3 gedichten
17 jan 1928 - 20 apr 2019
3 gedichten
1993
3 gedichten
1984
3 gedichten
13 apr 1957 - 7 apr 2003
3 gedichten
12 maa 1977
3 gedichten
C
2 feb 1908 - 11 maa 1985
3 gedichten
D
12 nov 1975
3 gedichten
24 nov 1944 - 19 dec 2019
4 gedichten
6 feb 1636 - 6 mei 1684
3 gedichten
1952
3 gedichten
E
12 sep 1943 - 8 nov 2018
F
18 sep 1952 - 24 jun 2002
3 gedichten
G
20 okt 1631 - 31 dec 1698
2 gedichten
14 jul 1936
3 gedichten
18 mei 1995
2 gedichten
15 aug 1951
3 gedichten
9 feb 1884 - 27 okt 1958
3 gedichten
28 aug 1973
3 gedichten
H
27 aug 1947 - 16 sep 2000
3 gedichten
1958
3 gedichten
I
24 maa 1891 - 23 okt 1970
2 gedichten
K
9 jul 1984
3 gedichten

3 gedichten
1979
3 gedichten
1941 - 17 nov 2004
3 gedichten
27 jul 1984
3 gedichten
21 feb 1953
3 gedichten
1993
3 gedichten
26 feb 1942
3 gedichten
6 jan 1946
3 gedichten
30 dec 1957
3 gedichten
9 mei 1946
3 gedichten
13 jan 1964
3 gedichten
L
12 maa 1973
3 gedichten
26 jan 1977
3 gedichten
11 mei 1865 - 21 jun 1925
3 gedichten
23 sep 1941 - 7 okt 2006
3 gedichten
28 aug 1950
3 gedichten
6 mei 1944 - 27 dec 1990
1990
3 gedichten
M
1982
3 gedichten
1947
3 gedichten
28 aug 1937 - 12 jan 2007
N
5 aug 1977
1 gedicht
28 jan 1974
2 gedichten
9 sep 1964
3 gedichten
O
12 jan 1963
3 gedichten
1988
4 gedichten
26 mei 1943
3 gedichten
P
16 jan 1980
3 gedichten
1951
3 gedichten
R
12 dec 1660 - 13 jan 1702
1 gedicht
1951
3 gedichten
2 feb 1931
3 gedichten
1991
3 gedichten
1954
3 gedichten
1 jun 1955
3 gedichten
S
1986
3 gedichten
22 sep 1935
2 gedichten
1981
2 gedichten
1975
3 gedichten
20 jun 1702 - 25 apr 1753
3 gedichten
15 feb 1976
3 gedichten
23 okt 1869 - 3 maa 1945
3 gedichten
26 apr 1953
3 gedichten
25 okt 1961
3 gedichten
16 feb 1963
3 gedichten
T
1 feb 1945
3 gedichten
12 jul 1959
3 gedichten
24 sep 1780 - 21 okt 1856
3 gedichten
2 feb 1967
3 gedichten
30 okt 1985
3 gedichten
U
1962
3 gedichten
V
26 aug 1935 - 18 maa 1992
3 gedichten
1955
3 gedichten
1947
3 gedichten
31 dec 1958
4 gedichten
1974
3 gedichten
19 jul 1954 - 7 aug 1999
3 gedichten
21 aug 1958
3 gedichten
11 maa 1936 - 19 feb 2016
4 gedichten
1 mei 1973
3 gedichten
13 jul 1944
3 gedichten
1963
3 gedichten
W
1947
3 gedichten
1943
3 gedichten
15 okt 1932 - 14 apr 1977
1 gedicht
1986
3 gedichten
23 nov 1987
3 gedichten
20 dec 1963
3 gedichten
Z
1610 - 1 apr 1663
3 gedichten
1968
3 gedichten